25 mei 2020: Chan Santokhi en lesson not learned

Hans Ramsoedh

Wo set’en [wij gaan orde op zaken stellen] was de leuze waarmee de VHP en haar leider Chan Santokhi de afgelopen verkiezingen in mei 2020 inging. Met deze leuze beloofde de VHP een eind te maken aan tien jaar wanbeleid van de regering-Bouterse: financieel-economische en morele chaos, corruptie, nepotisme en vriendjespolitiek. Met zijn meet-the-people– campagne wist Santokhi een groot deel van electoraat ervan te overtuigen dat zijn partij weer orde op zaken zal stellen. Het heeft deze partij geen windeieren gelegd. Met twintig zetels werd zij de grootste.
De regering-Santokhi/Brunswijk is nog geen twee maanden aan het bewind of er is al vanuit de samenleving heel veel kritiek op de vriendjespolitiek en het nepotisme van deze regering. Het VHP DNA-lid Reshma Mangre werd benoemd in de Raad van Commissarissen (RvC) van de Surinaamse Luchtvaartmaatschappij terwijl deze benoeming een conflict of interest met zich meebrengt. Na heftige kritiek vanuit de samenleving trok zij zich terug. Zij is een DNA-lid met een onderwijsachtergrond en oud-voorzitter van de onderwijsvakbond. Haar aanvankelijke bereidheid toe te treden tot de RVC van de SLM getuigde niet van moreel-ethisch handelen. Voorts kan worden gewezen op de handhaving van de NDP-ers Mike Nerkus als districtscommissaris van Paramaribo die een uiterst dubieuze rol heeft gespeeld bij de telling van de stemmen van het kiesdistrict Paramaribo en de benoeming van Andy Rusland (eveneens een NDP-er) die mocht aanblijven als President-Commissaris van Energiebedrijven Suriname (EBS). Deze twee laatste benoemingen zijn geschied op voordracht van Ronnie Brunswijk. Duidelijk is dat het aanblijven van Nerkus en Rusland is geschied op instigatie van de zakenman Dilip Sardjoe, de financierder van de NDP van Bouterse en bij de verkiezingen in mei 2020 eveneens de financierder van de ABOP van Brunswijk. Het betekent dat Brunswijk feitelijk de lange arm is van Sardjoe die met de financiering van verschillende politieke partijen zijn zakelijke belangen veilig wil stellen. Het is een raadsel waarom de president hiermee akkoord ging. Handhaving van NDP-ers op belangrijke posten is immers het paard van Troje binnenhalen.Naast deze voorvallen hebben we die nog bij Staatsolie waar Leo Brunswijk (broer van) is benoemd als President-Commissaris en Melissa Santokhi- Seenacherry (vrouw van) als lid van de Raad van Commisarissen (RvC). Het is alsof moreel-ethische principes ook onder de regering-Santokhi/Brunswijk van ondergeschikt belang zijn zoals dat het geval was bij de regering-Bouterse. Vanuit de VHP zijn er weinig kritische geluiden te horen over deze ontwikkelingen. Een uitzondering geldt in dit verband voor de energiedeskundige Viren Ajodhia van de VHP die aanvankelijk was benoemd als lid van de RvC van de EBS. Hij zag op moreel-ethische gronden echter af van zijn benoeming omdat hij Rusland een ordinaire dief vond die in Santo Boma [gevangenis] thuishoorde.
De verontwaardiging in de samenleving is dan ook groot op deze vriendjespolitiek. Op Starnieuws en in de Ware tijd hebben we de vele kritieken kunnen lezen: ‘Ontgoocheling, diepe teleurstelling, dat is niet wat aan het volk is beloofd, noch minder waarvoor Suriname op 25 mei heeft gekozen!’ vormen de teneur van deze kritieken.

Chan Santokhi op verkiezingscampagne bij de verkiezingen in mei 2020

Leiderschap en de aboma-brasa
Over deze kritieken wil ik het in deze bijdrage verder niet hebben. Die spreken namelijk voor zich en ik deel die kritieken. Waar ik het wél over wil hebben is leiderschap en dan explicieter gesteld, de afwezigheid van leiderschap bij Santokhi. De verkiezingen winnen is één ding, na de verkiezingsoverwinning leiderschap tonen is een andere kwestie. Over politiek leiderschap zijn kasten vol boeken geschreven. Ik volsta hier dan ook met een aantal algemene opmerkingen. Een goed politieke leider geeft sturing aan politieke en beleidsprocessen, communiceert hierover op een transparante manier en is zelf duidelijk ook zichtbaar. Een moreel-ethisch kompas is daarbij onontbeerlijk om keuzen te maken en het goede te doen. Een belangrijke les over succesvol leiderschap is dat het tijdelijk is en daarmee ook eindig. Het gaat daarbij ook niet om persoonlijke macht, maar om de taak of opdracht [Wo set’en] die een politieke leider te doen heeft. De vriendjespolitiek en het nepotisme van de afgelopen weken zijn in tegenspraak met de belofte van Wo set’en van Santokhi en de VHP vóór 25 mei 2020. Wat hebben we tot nu toe gezien van het leiderschap van Santokhi na de afgelopen verkiezingen op 25 mei jongstleden? De conclusie is: (nog) niet veel!
Als we kijken naar de uitkomst van de onderhandelingen tussen de VHP / ABOP-PL en de NPS over de politieke machtsdeling dan moeten we constateren dat Brunswijk het maximale in de wacht wist te slepen met onder meer het vicepresidentschap en het voorzitterschap van De Nationale Assemblée. Brunswijk liet zich eerst verkiezen tot voorzitter van het parlement en vervolgens een week later tot vice-president. Een stap die velen in de Surinaamse samenleving de wenkbrauwen deed fronzen. Nadat de ministersposten waren verdeeld kwam Brunswijk vervolgens daarop terug en eiste een ander ministerie. Brunswijk kreeg in alles zijn zin. Binnen zijn eigen partij rommelt het onder tussen vanwege diens nepotisme en dictatoriaal optreden.
We kunnen stellen dat de president tot nu toe nauwelijks leiderschap getoond heeft door bij bepaalde besluiten ongeacht de consequentie niet op de rem te trappen en tegen Brunswijk te zeggen: ‘over my dead body’. Het heeft er alle schijn van dat de president, zoals de woordkunstenaar Paul Middellijn in een van zijn video-filmpjes op Youtube het stelde, in een soort aboma-brasa [omhelzing door een boa] van Brunswijk terecht is gekomen.
Desi Bouterse deugde in geen enkel opzicht. Eén ding moeten we hem echter nageven: hij liet zich niet ringeloren door zijn coalitiepartners. Tijdens zijn eerste regeerperiode (2010-2015) maakte hij Brunswijk en Somohardjo als coalitiepartners duidelijk dat hun plaats binnen de coalitie niet naast hem was, maar achter hem. Het was Bouterse die voor de ABOP uitmaakte wie namens deze partij als vicepresident (Robert Ameerali) zou worden benoemd. Uiteindelijk waren Brunswijk en Somohardjo niet meer dan figuranten in de eerste regering-Bouterse. Niet dat ik hiermee de suggestie wil wekken dat Santokhi evenals Bouterse zijn coalitiepartners degradeert tot figuranten, maar ik wil slechts aangeven dat afwezigheid van zijn leiderschap op dit moment het ander uiterste is.

President Santokhi en vicepresident Brunswijk

Koning Chan
In haar column vergeleek hoofdredacteur Nita Ramcharan van Starnieuws (18/08/2020) de Surinaamse politiek met het schaakspel: Paard Bravo [Brunswijk] met een ‘agressieve speelstijl en die als een briezend paard te veel rare sprongen maakt’. En de speelstijl van ‘Koning Chan’? Weinig dominant, eerder onzichtbaar en een defensieve speelstijl. Hij zwijgt vooral.
Het siert president Santokhi dat hij bij zijn inaugurele rede refereerde aan de actievoerders zoals Curtis Hofwijks, Pakittow en anderen in hun verzet tegen het desastreuze beleid van de regering-Bouterse. Het is te hopen dat de president beseft dat een belangrijk deel van zijn verkiezingsoverwinning mede te danken is aan het zaad dat deze actievoerders in de Surinaamse samenleving hebben gezaaid waarvan hij voor een belangrijk deel heeft kunnen oogsten. Het betekent dat de president zich ervan bewust moet zijn dat het Surinaamse volk niet meer achterover zal leunen tot het weer fout gaat. In een interview met het dagblad Trouw (22 augustus) gaf Santokhi aan te willen gaan voor tien jaar. De Surinaamse kiezer heeft op 25 mei gestemd voor echte verandering en niet voor pur bruku, wer bruku [lood om oud ijzer]. Zo niet, dan wacht hem evenals dat het geval was met Bouterse een smadelijke aftocht en wellicht eerder dan 2025.

Organiseren van tegenspraak
Het is niet te laat om het tij te keren. Leiders zijn feilbare mensen met soms gedragingen die correctie behoeven. In de praktijk zien we al te vaak dat leiders adviseurs hebben die hun naar de mond praten om daarmee hun eigen positie of privileges veilig te stellen. Hierdoor is een van de gevolgen van macht dat leiders sterk in zichzelf gaan geloven. Een belangrijk aspect van goed leiderschap is dan ook het organiseren van kritiek en tegenspraak. Een leider voorkomt hiermee blunders, creëert draagvlak, gaat tunnelvisie tegen en het stimuleert hem om continu te blijven leren. Voor president Santokhi geldt: ontworstel je aan de aboma-brasa en grijp de regie voordat ontgoocheling en teleurstelling zich meester maken van grote delen van de Surinaamse bevolking. Harde saneringsmaatregelen zijn de komende periode onontkoombaar. Het genereren van steun voor deze pijnlijke maatregelen is alleen mogelijk bij moreel-ethisch leiderschap. Een potentiële adviseur voor de president wil ik in dit verband niet ongenoemd laten: de eerdergenoemde woordkunstenaar Paul Middellijn. Hij is een grote fan van Santokhi, riep zijn volgers op Youtube in mei op om op Santokhi te stemmen. Dagelijks plaatst hij 2-3 filmpjes op Youtube waarin hij de Surinaamse politieke ontwikkelingen kritisch doorneemt. Als president Santokhi vijf minuten per dag de moeite neemt om de filmpjes van Paul Middellijn te bekijken (Suriname Unite: Paramaribo groet u) dan heeft hij zijn tegenspraak al voor een belangrijk deel georganiseerd. Zoals Albert Einstein eens zei: ‘The only mistake in life is the lesson not learned’.

Foto’s: Ra1 Photography (Randjiv Sunderpersadlall)

TOP